Tsja…. Weer een bitterzoet jaar voor de muziek, weer geen Strokes op BKS, geen Big Thief op DTRH, geen Michael Kiwanuka op LL, geen Spinvis in de duinen van Vlieland, we hadden in ieder geval genoeg tijd over om muziek te luisteren, en wat een briljant jaar was het op dat gebied. Een top twintig met stuk voor stuk platen die we ooit live hopen te horen, te ruiken en te voelen. Low speelt op bevrijdingsdag in Paradiso, laten we hopen dat we dan eindelijk weer onbezorgd kunnen genieten…. Wat een boost zou dat geven…. De platenkast is in ieder geval weer op alfabetische volgorde gezet
1. Low – HEY WHAT
Een aantal jaar geleden verbaasden ze ons met een desolate soundscape van zwaar vervormd geluid. Waarbij we een aantal keer hebben gecheckt of de boxen goed aangesloten en niet opgeblazen waren, het was op het randje van het betamelijke, waarin de geluidswal langzaam stuwde naar de Low harmonieën die we langzaam herkenden. Het is het derde album waar producer BJ Burton samenwerkt met Alan Sparhawk & Mimi Parker en hij hen steeds verder brengt in het experiment. Waar in Double Negative nog synths gebruikt werden, zijn ze op HEY WHAT weer teruggegaan naar zang en gitaar als enige instrumenten, maar dan extreem vervormd met experimentele pedalen en effecten. Wat een genot weer, zo vernuftig, deze plaat komt hard binnen met All Night als hoogtepunt van 2021.
2. Nick Cave & Warren Ellis – Carnage
Een van de laatste concerten die we bijgewoond hebben voor de Lockdown, was de Red Hand Files van Nick Cave. Het was een soort college tour, waarin het publiek vragen kon stellen en Cave op zijn piano verzoekjes deed. Een fantastische en intieme ervaring. Gezien de tour daarna moest staken vanwege alle beperkingen, trok Cave zich terug met adjudant en muzikaal geweten van de Bad Sees, Warren Ellis. Ondanks de donkerte van het album, is het niet zo ‘zwaar’ als de voorgaande twee albums Ghosteen en Skelleton Tree, waarin vooral het verlies van zijn zoon doorklinkt, maar veel meer een muzikale reis. Met een bizarre mix van koortjes, elektronica en strijkers, openen Cave en Ellis hun wonderlijke muziekwereld op Carnage. Een filmische beleving waarbij er veel ruimte is voor experiment. Een door en door bijzonder album, waar je echt voor moet gaan zitten.
3. SJ Hoffman – Sweet Seclusion
Het kan verkeren. SJ Hoffman is de artiestennaam van Steven Borgerhoff, een uitgever die besloot om op zijn 43ste te beginnen met muziek uitbrengen. Met twee singer songwriter albums in twee jaar en nu eroverheen een iets meer experimenteel album in samenwerking met multi-instrumentalist Clairval laat SJ Hoffman er geen gras over groeien. Het album bestaat veelal uit korte nummers, ideeën, schetsen en soundscapes die veelal beïnvloed zijn door coronajaar 2020. Centraal staat de zes minuten durende cover van Sky And Sand, met de spaarzame beat en de tactvolle zang van Annelies Tanghe. maar de nummers eromheen maken eigenlijk meer indruk. Listen Like You Mean, met het prachtig ingetogen gitaarspel, het melancholische The Swirling Sound of Misunderstood en het geniale I Need More Space, met zijn wankele treuzelende piano. Sweet Seclusion is een wonderschoon kluizenaars-album. Dat kunnen we nu weer goed gebruiken.
4. Kees Draaisma – Kees Takeaway
“Geen dag zonder Bach.” Dat is het devies voor Kees. Het nummer ‘Kyrie’ op Kees Takeaway plaat is dan ook een ode en een knipoog naar zijn liefde voor klassieke muziek. Waar klassieke muziek voor Kees op een voetstuk staat, waagt hij zich zo nu en dan aan de ‘lichte muziek’ en is hij een enorme fan van Elliot Smith, wat je ook sterk terughoort in zijn muziek.
Hoogtepunt op het album is ‘De Hockeyer die golft deel 2’. Een regelrechte ‘cri de coeur’. De dissonante tonen snijden door je ziel en een aanvankelijke rustige zang gaat over in een heuse tirade, waar alle frustratie van de verloren liefde naar boven komen. Het verdriet leidt echter tot prachtige teksten als:
“Vanaf het huis van jouw dromen, waar ik nu alleen woon, zie ik je zolderraam. Maar ik heb de gordijnen aan die kant altijd potdicht, want ik kan het gewoon niet aan.”
Gelukkig het is niet alleen ‘maar’ een zwaar album, “Lennie uit lent” “Betsie” en “Tinder”, met de geniale zin: “Tinder, voordat je weet is het gezin er.” zorgen voor vrolijke noten en melodieën die blijven hangen. Het levenslied heeft dankzij Kees een nieuwe dimensie gekregen.
5. Curtis Harding – If Words Were Flowers
Twintig jaar geleden nog achtergrondzanger bij CeeLo Green, maar naar vier studioalbums is Harding zelf een gevestigde naam in de soul. Op een vaag autotune uitstapje van So Low na, is het een prachtig boeket geworden van oprechte soul, met gospel en flarden van jazz. Where’s the Love had niet misstaan op een plaat van Charles Bradly of Lee Fields, onvervalst!
6. The Notwist – Vertigo Days
The Notwist heeft al 2 decennia het stempel ‘indietronica’. Dat was persoonlijk een reden om er nooit aan te beginnen. Maar luisterend naar Vertigo Days lijkt dat een verkeerde inschatting te zijn geweest. Deze Duitse veteranen hebben een klein meesterwerkje afgeleverd. Moeilijk in een hokje te plaatsen ook. Er is die electronica en die indie maar in elk nummer is zoveel meer te vinden. Hoogtepunten zijn het krautigere Exit Strategy to Myself, de melancholie van Where You Find Me en Sans Soleil of de mix van stijlen op Ship. Vertigo Days was een onverwachte verrassing!
7. Black Keys – Delta Kream
“I really love their early work…” En dit is weer dat vroegere werk, bij de vorige 2 a 3 albums was de liefde een beetje bekoeld, maar Delta Kream is weer ouderwets beuken, geen compromis, gewoon lekker vuig spelen.
8. Indigo Sparke – Echo
Gebrek aan Singer Songwriters is er er zeker niet, en met deze overvloed is het al gauw afgezaagd en weinig origineel. Indigo Sparke heeft ons dit jaar toch wel doen verrassen met haar (ja ja) diepe en intieme liedjes. Echo, met samenwerking van onder andere Adrianne Lenker (Big Thief) is aangrijpend en Sparkes zang gaat echt door merg en been als je er voor open staat. Colourblind, Bad Dreams, Golden Age en Wolf staan centraal voor de manier waarop het simpele cleane gitaarspel perfect samenvalt met de prachtige zang van Indigo Sparke.
9. Moin – Moot!
Moin is Tom Halstead en Joe Andrews van electronisch duo Raime plus percussionist Valentina Magaletti. De samenwerking op Moot! is een experiment en een combinatie tussen live opnames en studio-technieken/knip plak/samplewerk. Het resultaat is een krachtig organisch klinkend instrumentaal ’rock’ album, waarin rock psychedelisch, post-punk of ‘alternative’ kan klinken. De gitaar heeft voornamelijk een 90’s feel met repeterende bijna drone-achtige riffs (Slint is ook nooit ver weg) en de percussie ingenieus (soms flink opgesplitst en opnieuw ingericht) en bij sommige nummers furieus (Lungs). Moot! is moeilijk te grijpen, maar het experiment is wat ons betreft absoluut geslaagd.
10. Wurld Series – What’s Growing
Er zijn altijd wel van die albums die je blijft opzetten zonder echt duidelijk te hebben wat je op hebt staan. In 2021 was What’s Growing van Wurld Series zo’n plaat die stiekem onweerstaanbaar was. Met nummers als Distant Business, Grey Men en Nap Gate tikt de band rammelende rock aan met een juiste dosis fuzz, terwijl nummers als To the Recruiting Officer, Moaning Future Times of World Beating System een vervreemdende slaapkamer-pop stijl hebben. Die combinatie plus een hoop bizarre teksten maken van What’s Growing echt een verslavend tripje.
11. Little Simz – I Might Be Introvert
Waar de rapscene al jaren fan was van Little Simz zijn wij haar gaan omarmen in 2019 toen het – inmiddels standaardwerk – album Grey Area uitkwam en na een soeverein concert op (tevens ons laatste festival) ITGWO. I Might be Introvert is persoonlijk en maatschappelijk. Bombastisch word je bij het eerste nummer Introvert bij de les getrokken door de koperblazers. Opletten geblazen, dit is een meesterwerk! Jazz, Hiphop, melodieuze zang, flow, veelzijdig met heel soms een vleugje Eryka Badhu. Wat een complete artieste is Simbiatu Abisola Abiola Ajikawo, die er goed aan deed om zichzelf een artiestennaam aan te meten.
12. Mega Bog – Life, and another
Lekker ontoegankelijk, maar naar een paar luisterbeurten pakt Erin Birgy je in. Ze kruipt onder je huid zoals Jessica Pratt dat ook als geen ander kan. Een genre is er echt niet op te plakken, maar het doet het meeste denken aan een donkere en ‘latere’ Bowie. Album is gemaakt in samenwerking met o.a. de drummer van Big Thief, James Krivchenia.
13. Lana del Rey – Blue Banisters / Chemtrails Over the Country Club
Sinds 2019 (Norman F*cking Rockwell) doen we niet meer snobistisch over Lana del Rey. Ze is met recht een van de ankers in de popgeschiedenis en zwijmelt je in vervoering met haar ballades. Dit jaar verraste ze met zelfs twee albums en dichtbundel, ze maakt minder impact dan met (voor ons een demarcatie) haar Magnum Opus NFR, maar beide platen dit jaar zijn melancholisch genieten.
14. Arooj Aftab – Vulture Prince
Wellicht de meest gelukkige combinatie tussen de Verenigde Staten en Pakistan ooit. Arooj Aftab levert een mysterieus album dat jazz, folk en Hindoestaans klassiek combineert. Hier moet je echt in alle rust voor gaan zitten.
15. Ally – Various
Een aantal jaar geleden waren we verliefd op Sofie Letitre. Er zijn maar een beperkt aantal artiesten die de gave hebben om je volledig op te laten gaan in hun muziek. Sofie Letitre bezit deze gave als geen ander. Een album blijft vooralsnog uit, maar met haar nieuwe formatie Ally heeft ze een paar hele vette singels uitgebracht, inclusief een samenwerking met Eefje de Visser die voor het eerst in het Engels te horen is. We hopen op een album in 2022.
16. Madlib – Sound Ancestors
Kieran Hebden aka Four Tet is verantwoordelijk voor de samenstelling, editing en het combineren van alle (honderden) beats, loops, experimenten en ideeën die hij gedurende de afgelopen jaren van Madlib doorgestuurd kreeg. Het resultaat van deze samenwerking, Sound Ancestors, is een wondere sonische reis door Madlibs wereld, die alle kanten opvliegt (heavy, organisch, dartelend, speels) terwijl het tegelijkertijd een perfect geheel is. Sound Ancestors is de optelsom van 2 verwante zielen. De ware potentie van Madlib, voor zover dat al niet meer dan duidelijk was, wordt hier door Four Tet naadloos blootgesteld en onderstreept. 1+1 is hier 3.
17. The War on Drugs – I Don’t Live Here Anymore
Iets minder gitaren en meer toetsen. Dat is een beetje jammer omdat Adam Granduciel samen met zijn stadsgenoten (Philadelphia) Kurt Vile & Steve Gunn toch echt gitaarmuziek naar een hoger niveau getild hebben het afgelopen decennium. Het vakmanschap straalt echter af van de mannen van The War on Drugs, die ‘gewoon’ weer een hele lekker plaat hebben afgeleverd.
18. Django Django – Glowing in the Dark
In 2012 bij het debuut waren we erg enthousiast over dit nieuwe bandje – in de slipstream van The Temples, ALT-J, Allah-Las – een wat gehypete, maar ideale festivalband. De opvolgers konden ons minder bekoren, maar Glowing in the Dark is weer helemaal in lijn met het zelf getitelde debuut. Hoogtepunt van het album is Waking Up met femme fatale Charlotte Gainsbourg. Een verrassend goed experiment van de tweestemmigheid waarbij ik af en toe aan Mark Lanegan & Isobel Campbell moet denken, maar dan de psychadelisch variant. Een moment op het album waar de surfrockers muzikaal hun UK-roots laten spreken. Een vermakelijk album, met hier en daar een niemendalletje.
19. The Weather Station – Ignorance
Tamara Lindeman komt met volledige band een boodschap brengen over duurzaamheid, hebzucht en liefde, verpakt in schoonheid van kalme en doordachte nummers. Hoe de subtiele sax je in Robber soms tegendraads meeneemt, zoals Nick Drake dat deed in At a The Chime of a City Clock, laat het vernuft blijken van het ongekende talent van Lindeman.
20. Cassandra Jenkins – An Overview on Phenomenal Nature
31 minuten is niet lang, maar toch weet Cassandra Jenkins een volwaardig album neer te zetten. Haar tweede. Als een fluisterende verhalenverteller brengt ze de nasleep van een tour waarin ze David Berman zou vergezellen, die niet doorging door de zelfmoord van de zanger een dag voor vertrek.
After David passed away
My friends put me up for a few days
Off the coast of Norway
And every morning they would say
“Baby, go jump in the ocean
It’s cold enough to get your blood moving
The water
It cures everything”