Categorieën
Recensies

Tamino – Every Dawn’s A Mountain

Tamino-Amir Moharam Fouad is een Belgisch-Egyptische singer-songwriter met een uitgesproken eigen geluid. Als kleinzoon van de legendarische Egyptische zanger Muharram Fouad draagt hij een muzikale erfenis met zich mee die reikt van klassieke Arabische muziek tot westerse invloeden. Zijn moeder voedde hem op met The Beatles, Satie en Chopin; zijn vader bracht hem in aanraking met de rijke traditie van de Arabische muziek. Op zijn zeventiende begon hij aan het Conservatorium van Amsterdam, waar hij zich verder ontwikkelde.

Zijn debuutalbum Amir (2018) betekende zijn doorbraak, gevolgd door het meer ingetogen en introspectieve Sahar (2022). Tamino’s muziek is vaak een mix van melancholische indie rock en klassieke Arabische melodieën. Die combinatie, samen met zijn expressieve falsetto, leverde hem de bijnaam “de Belgische Jeff Buckley” op.

Every Dawn’s A Mountain is zijn derde studioalbum, grotendeels geschreven in New York, waar Tamino zich in 2024 vestigde. De stad fungeert minder als decor, en meer als mentale ruimte — een plek voor terugtrekking en reflectie. Die sfeer dringt diep door in de thematiek van het album. In vergelijking met zijn eerdere albums klinkt Every Dawn’s A Mountain soberder en meer ingetogen. De arrangementen zijn minimaal gehouden.

De openingstrack, “My Heroine”, zet meteen de toon: sober, kaal en emotioneel geladen. Tamino begeleidt zichzelf op de ūd — een Arabisch snaarinstrument dat wordt beschouwd als voorloper van de luit. De compositie is fragiel, zijn stem tastend. Het nummer onderzoekt de grens tussen liefde en afhankelijkheid.

Het volgende nummer “Babylon”, laat horen waar Tamino in uitblinkt: het versmelten van westerse songwriting met Arabische klankstructuren tot een hypnotiserende balans. Het is herkenbaar Tamino, zonder voorspelbaar te worden.

Een opvallend moment op het album is het duet met de Amerikaanse singer-songwriter Mitski in “Sanctuary”. Hoewel het concept interessant is, blijft de chemie tussen beide stemmen wat achter en bevalt hun afzonderlijke werk beter dan de samenwerking.

Raven ontvouwt zich langzaam, gedragen door een repeterend gitaarmotief dat iets meditatiefs krijgt. Tamino’s falsetto zweeft er boven; kwetsbaar, maar trefzeker. De subtiele strijkers voegen een fluisterende spanning toe, waardoor het nummer voelt als een ingehouden ademhaling . Het is een klassiek voorbeeld van Tamino’s kracht: minimale middelen, maximale emotionele impact.

Het slotakkoord, “Amsterdam”, is een ode aan zijn vroegere thuisstad — verstild, weemoedig en met subtiele details, zoals het geluid van de omroeper op CS.