Categorieën
Maandradar

Monthly Digest – April

Fontaines D.C – Dogrel

Het is lang geleden dat een band met zijn debuutalbum zo de spijker op de kop slaat, Dogrel boeit van begin tot eind. Vanaf die eerste snare-slag op Big is het meteen duidelijk: deze band heeft iets te zeggen. En dat in een heerlijk Iers accent. Waar Big voelt als een emmer water in je gezicht, is het zeker niet het enige kunstje wat Fontaines in huis heeft. Sha Sha Sha is aanstekelijk, Too Real groots en je ziet het publiek losgaan op die weidse opening. Gas terug op Roy’s Tune en The Lotts. Chequeless Reckless bouwt langzaam energie op, waarna het ironische Liberty Belle en festivallieveling Boys in the Better Land nog een keer de urgentie van Dogrel naar voren schuiven. De vreemde niet melodische en vaak praatzang, is niet alleen fascinerend, het komt de droge woorden van voorman Grian Chatten alleen maar ten goede. De dubbele gitaar zorgt voor een krachtig retro-achtige sound, terwijl elke slag van drummer in de roos is. Dogrel is uitgebalanceerd en elk lied een potentiele hit.

Raketkanon – RKTKN #3

De Gentenaren hebben de afgelopen jaren een reputatie opgebouwd waar je U tegen zegt. Vorig album werd nog opgenomen door de grote Steve Albini. Op album #3 valt op dat naast alle chaotische energie, onnavolgbare structuren ook plaats is voor enige beschaafdheid. De intensiteit van gitaar, drum en synth-uitbarstingen wordt afgewisseld met zorgvuldig opgebouwde stukken en (bijna) kabbelende liedjes. Het blijkt opvallend goed te werken. En ook tekstueel zijn ze wel echt vooruit gegaan, getuige het emotionele Melody en het cryptische Fons. Als dit zo doorgaat zal #4 of 5 dé ultieme late-night-dinner-plaat worden.

Efdemin – New Atlantis


De platen van Efdemin zijn altijd lekker maar nooit echt uitzonderlijk als geheel. Met New Atlantis is dat anders. Het titelnummer is het fundament: een 14 minuten durend monument van zwaar zwevende psychedelische techno die best dubbel zo lang had mogen duren. Dat zwevende en psychedelische komt terug in A Land Unknown, een even epische tocht in minimalistische techno. Black Sun is meer recht toe recht aan 4×4 maar blijft zwaar spacy. Het mooie van het album is dat het uitgekauwde techno LP-concept, bangers afgewisseld met ambient-oefeningen, hier een eigen versie krijgt en echt werkt. De bangers zijn geen bangers maar zorgvuldige sfeermakers, terwijl de ambient geen ambient is maar stijlvolle en organische werkstukken. At The Stranger’s House klinkt daardoor geweldig tussen de twee beatmakers, maar echt indrukwekkend is aflsuiter The Sound House, een onverwacht hoogtepunt op een fantastische technoplaat.