En dan zit het jaar er alweer bijna op! Wat rest zijn de feestdagen. Naast kou, vervelende familie-aangelegenheden en een overvloed aan calorieen is er gelukkig in deze weken tenminste 1 positief punt: eindlijstjes! Wij hebben het dit jaar gedaan met wat minder muziek en wat meer babygehuil, maar desalniettemin hebben ook in 2017 artiesten ons onverminderd versteld doen staan. Van de bezwerende blues van onze toch wel verrassende nummer 1 Duke Garwood naar de warme electronica van alleskunner Four Tet, er blijft niets fijner dan het ontdekken en ondergaan van nieuwe platen en gelukkig was er wat dat betreft ook dit jaar weer veel te genieten!
- Duke Garwood – Garden of Ashes
Duke Garwood is een muzikale duizendpoot, een ingetogen muzikant die zijn voorliefde voor de blues op al zijn platen tot uiting laat komen (niet raar als je in Zuid-London woont, de bakermat van de Britse blues), maar tegelijkertijd geen concessies doet aan zijn experimentele geest. Garwoods veelzijdigheid siert zijn CV, getuige de samenwerkingen met oa Savages, Tinariwen en The Orb. Op zijn 6de solo-album, Garden of Ashes, reageert Duke Garwood op de huidige wereld. Al te positief is zijn blik niet (thema apocalypse…), maar waarschijnlijk zit daar ook juist de kracht van dit album. Garden of Ashes is ingetogen en bezwerend. De gitaar groovy en de backings soulvol. Zijn donkere stem (gelijkend aan die van vriend Lanegan) warm en korrelig. Dit album is er eentje om te koesteren. Die we in de ochtend opzetten om volledig vredig wakker te worden en ‘s avonds mee naar bed gaan om de ‘horrorshow’ van ons af te kunnen zetten. En schone parel en een baken van rust. Iets wat iedereen af en toe wel kan gebruiken…
- Kevin Morby – City Music
Bob Dylan is nog niet dood, maar zijn vervanger staat al klaar. Het is vaker gezegd, maar bij Kevin Morby laten zijn productiviteit, de ogenschijnlijke simpelheid van zijn nummers er geen twijfel over bestaan. Vorig jaar eindigde zijn plaat Singing Saw op de tweede plaats in onze eindlijst. Met City Music heeft hij weer een prachtige luisterplaat afgeleverd. Durft de randjes op te zoeken en ongepolijst te zijn. De spanning die hij met de dissonantie in het openingsnummer Come to me Now legt is de voorbode voor de rest van de plaat. Gaat hem live zien nu hij nog niet in een vol AFAS Live staat voor €100,- en redelijk onverstaanbaar is, maar voor een tientje in de kleine zaaltjes.
3.The Brian Jonestown Massacre – Don’t Get Lost
Anthony Newcomb is de enige constante in The Brian Jonestown Massacre, die grootheden herbergde als Black Rebel Motorcycle Club’sPeter Hayes en Boby Hecksher van The Warlocks. TBJM is een echte muzikantenband, met een indrukwekkende discografie met vele gezichten. Wat dat betreft past Don’t get Losthelemaal in de stijl van Newcomb’s band. De enige rode lijn door het album is een lange groove, met een sfeer die wel alle kanten op gaat. Wellicht is dat dan ook de verklaring voor de titel Don’t Get Lost. Je kunt je verliezen in alle uitspattingen, maar ga rustig zitten en geniet. Heerlijk zijn de lang uitgesponnen nummers waarin een donker rookgordijn wordt opgetrokken. Openingsnummer Open Minds Now Close en Throbbing Gristle trekken meteen een soundscape-muur op vol distortion, reverb en delay. Ook tekstueel is de plaat verrassend. Het nummer Melodys Actual Echo Chamber, waarin de songteksten letterlijk het opsommen van kleuren is, geeft de heerlijk absurdistische kant van Newcomb weer. Wat dat betreft is dit ook een plaat met humor. En dat maakt Don’t Get Lost tot een genot.
- Four Tet – New Energy
Bij Four Tet weet je inmiddels wel wat je in huis haalt. Mooie uitgesponnen electronica, soms folky jams, dan weer meer leunend op techno. De Brit is immer bezig met elektronische ontdekkingstochten, waarbij hij zijn brede muzieksmaak op verschillende manieren tot uiting laat komen. Hij is een mooie schakel tussen de indie-gitaar wereld en de meer experimentelere electronica-nerds; beide groepen kan hij behagen. Op zijn negende album New Energy is dat niet anders en laat hij zijn diversiteit als nooit tevoren horen. Het album in zijn geheel is een warme deken en staat bol van de mooi opgebouwde percussie-patronen en repetitieve synthesizer-lijntjes. New Energy gaat van langzaam kabbelend, melancholisch werelds, naar actief, dansverwekkend en vrolijk. Eigenlijk laat hij op één album alles horen wat hij in huis heeft. Het resultaat is dan ook niet verrassend, maar wel erg goed!
- Spinvis – Trein, vuur, Dageraad
Onze favoriete liedjessmid, woordgoochelaar is er in geslaagd om weer een ijzersterk gelaagd album neer te zetten. Erik de Jong verheft de Nederlandse taal tot ware kunst. In veertien verhalende nummers duiken we in de wondere wereld van Spinvis, die magisch is en je echt aan het denken zet. De arrangementen zijn verfijnd, waar piano en/of gitaar altijd de basis zijn wordt het muzikaal opgeluisterd met strijkers, en blazers, in een geweldige dosering. Het album is onmiskenbaar Spinvis, en een beetje jij, zoals alles.
- Big thief – Capacity
Big Thief is zo’n indie-folkbandje dat wel boven het maaiveld weet uit te steken. Ten eerste weten ze hoe een goed lied in elkaar zit en ten tweede stoppen ze er net genoeg vreemds in zodat het steeds interessant blijft. De nummers op Capacity zijn aangrijpend en de zanglijnen wonderlijk. En hoewel alles begeleidt wordt door simpele gitaarakkoorden en recht-toe-recht-aan begeleiding van bas en drums, wordt het geheel geregeld prettig verstoord door een tweede gitaar, die verrassend krast, echoot, schreeuwt en giert.
Capacity is scherp in zijn eenvoud, maar extra fijn door zijn scherpe randjes.
- Fink – Resurgam
Het zesde studioalbum van Fink is een feit. Resurgam. Het is een experimentelere plaat, waarbij hij op sommige plekken terug lijkt te keren naar zijn elektronische roots. Het begint al in het openingsnummer Resurgam. Qua stijl is de plaat meer in lijn met voorganger Hard Believer en komt het niet in de buurt van de intimiteit van platen als Biscuits for Breakfast. Het gebruik van repeterende ritmiek dat Fink zo kenmerkt is wezenlijk anders op de gehele plaat, vooral bij de afsluiter There’s Just Something About You gaat hij een compleet andere weg in dan bij een ‘vroege Fink’. Waar hypnose eerst de toon voerde is het muzikaal op dit album uitdagender en zorgt dat je met elke luisterbeurt meer lagen gaat ontdekken, aanzwellende beats, ambientsounds, koortjes. Fink is weer sterk, iets afstandelijker, maar daardoor wellicht interessanter.
- Beck – Colors
Na zijn vorige (briljante) album Morning Phase, is het een beetje gissen in welke fase muzikale duizendpoot Beck beland is met zijn nieuwe plaat Colors. Het is een echte ‘popplaat’. Er zitten echt hele interessante dingen op. Ondanks dat (vorig jaar uitgekomen) nummers als Wow en Dreams al deden vermoeden dat er iets aan zat te komen dat totaal anders was dan de rest van zijn oeuvre is het toch een beetje schrikken, dat dit ‘onze’ Beck is. Na een aantal luisterbeurten maakt de schrik echter plaats voor bewondering en is de plaat echt een schatkist waar interessante vondsten en muzikaal vernuft in te vinden is en herken je toch wat patronen die typerend zijn voor Beck. Wellicht is Colors een verwijzing naar de kameleon die Beck, onnavolgbaar maar blijvend interessant.
- Daughter – Music from before the storm
Daugther heeft een volledig album gemaakt voor een spel, life is strange. Daar kwam ik pas achter nadat ik het album enkele keren geluisterd had en wat research deed. Het niveau van het album ontstijgt echter de ondersteuning van een spel, en is een mooie volgende stap in het oeuvre van Daughter. Met omgekeerde vertragingen, soggy reverb, trance-achtige loops bouwt Daughter een heerlijke soundscape waarin de stem van Elena Thorne echt staat als een huis.
- Michael Chapman – 50
De Britse Folk legende Michael Chapman (75) heeft zijn vijftigjarige carrière proberen samen te vatten op het schitterende 50. Zelf betitelt hij het als zijn “Americana” album, de tonen op het schitterende “Memphis in Winter” doen dan ook niet vermoeden dat hij van het regenachtige Britse eiland komt, maar al jaren op zijn “Porch” in de schommelstoel zit, met een strootje in zijn mond en een jachtgeweer op de schoot. Had zo de broer van Cash kunnen zijn.