De vrouwen hebben het muzikale domein overgenomen van de mannen en ook de kluisteraar is niet verstoken gebleven van deze feminisering. Onbewust zijn tussen onze favorieten voornamelijk dames geslopen Adrianne Lenker (Big Thief), Lana Del Rey, Julia Jacklin, Jessica Pratt, Kim Gordon, allemaal moordvrouwen. Het was een muzikaal rijk jaar, zo rijk dat we zelfs TR/ST, The Teskey Brothers, Fontains D.C., Wilco en Nick Cave nog buiten de lijst wisten te houden. Eervolle vermelding krijgen nog Tamino met Amir en de plaat Abyskiss van Adrianne Lenker, volledig gemist in 2018, maar beide grijsgedraaid in 2019.
1. Big Thief – UFOF
De rauwe randjes die voorgangers Mastepiece en Capacity zo mooi maakten zijn op UFOF afwezig. Maar vreemd genoeg is UFOF nóg beter. De zorgvuldig gemixte plaat is zachter en combineert het type songwriting van Elliot Smith met de gladheid van Fleetwood Mac. De liedjes zijn stuk voor stuk onweerstaanbaar en grijpen je elke keer opnieuw. Kaal melancholisch op Orange, warm en rijk op Strange, onweerstaanbaar en intens op Century. UFOF is de perfecte plaat.
2. Lana Del Rey – Norman Fucking Rockwell
Tot 2018 liet ik Lana del Rey eigenlijk links liggen. Uiteraard was Video Games een ‘instant klassieker’, maar het maakte me niet nieuwsgierig tot meer. Totdat twee artiesten die ik erg waardeer (Jonathan Wilson, Cat Power) haar beide mee lieten zingen op hun albums. Toen dit jaar Del Reys album NFR uitkwam luisterde ik met meer aandacht dan normaal. En vanaf de eerste luisterbeurt greep dit album me bij de strot, en zwijmelt ze je in vervoering. We hebben wat discussie gehad over dit album, maar wat een prachtplaat, wat een vernuft. Del Rey is met NFR de Pop ontstegen zoals alleen de grote dat deden (Michael Jackson, Prince) en wordt hiermee een icoon van haar tijd. Ik zal nooit meer snobistisch doen over Lana del ‘Fucking’ Rey.
3. Jessica Pratt – Quiet Sings
In het instrumentale openingsnummer hypnotiseert een prachtige en simpele piano je gedachtes, waarbij je in de verte Pratt als Sirene de eerste tonen hoort neuriën. Je wordt langzaam in de sfeer van het album gebracht, en wellicht is dat ook een noodzakelijk start. Bij de eerste keer luisteren is het bijna irritant de manier waarop Pratt zingt, het kan aanmatigend overkomen, alsof iemand voor de grap een heliumfilter over het album heeft gedrapeerd, maar na een aantal luisterbeurten zuigt ze je in haar hart. Zet even door, voorbij die oppervlakkige eerste luisterbeurt en wat overblijft zijn prachtige en vernuftige songs die met aandacht zijn gemaakt.
4. Rustin Man – Drift Code
Met een muzikaal rijk leven achter de rug als bassist van Talk Talk, houdt Paul Webb zich als Rustin Man nog steeds bezig met muziek. Liefst 17 jaar geleden bracht hij het geniale winterse Out of Season uit, met hulp van Portisheads Beth Gibbons. Nu is er opvolger Drift Code, waarop hij het grotendeels alleen doet. Het blijkt een wereld van verschil. Webbs stem is heel karakteristiek; zacht en zelfs oubollig. Bij tijd en wijle doet hij ook denken aan een oude David Bowie. Maar alles goed en wel verwerkt komt de klasse van Rustin Man bovendrijven. Drift Code bestaat uit 9 liedjes die zorgvuldig opgebouwd en ingespeeld zijn. Met blazers, bellen en strijkers bouwt Webb een sprookjesachtig, dromerig en spannend universum waar je zolang mogelijk in wil blijven zweven.
5. James Blake – Assume Form
Een wonderkind, binnengehaald als ‘redder’ van de elektronische muziek. De Feist-cover Limit to your Love werd een radiohitje en het album kreeg veel waardering. Intussen is de hype rook al lang opgetrokken en gaat Blake in aangenaam tempo door met het uitbrengen van nieuwe albums. Disruptief is Assume Form dan ook niet meer, maar het is wel een erg intelligent en fijn album. De geluidskunstenaar transformeert langzaam van vage-geluiden-componist, naar herkenbare songstructuren, waarbij hij laat zien dat hij meer is dan die eendagsvlieg uit 2011, maar een van de beste producers van de afgelopen decennia. Hoogtepunt is het adembenemende Don’t miss it, waarin die rust heeft geresulteerd in een prachtig gecomponeerde beschouwing van ‘het leven’.
6. Kim Gordon – No Home Record
Kim Gordon komt op haar 66ste met dit op de proppen. In plaats van teren op haar verleden maakt ze een plaat waarin ze de ‘maatschappij‘ een schop geeft en een stijl hanteert die even verrassend als afwisselend als schokkend is. Trap, rap, noise-rock, gesteun, kale beats, pop. Een onverwachte draai in haar carrière, maar het klinkt tegelijkertijd als iets heel vertrouwds en iets waar alleen Gordon toe in staat is. Ze komt er glorieus mee weg.
7. Julia Jacklin – Crushing
Zo gracieus als Feist op het beste van haar kunnen komt Julia Jacklin subtiel binnen met het nummer body, de toon wordt gezet met “I said, I’m gonna leave you, I’m not a good woman when you’re around”. Muzikaal is gelaagdheid een thema dat terugkomt op haar album, stuwende muziek, die zorgvuldig opgebouwd is. Opvallend is ook de kracht van haar teksten, er zijn duizenden nummers geschreven over liefdesverdriet maar, “Don’t know how to keep loving you, now that I know you so well “ is wel de mooiste zin over een een break ooit. De pijn die kan volgen na blinde liefde en roze wolken. Lana del Rey zong overigens samen met Jacklin dit prachtige ‘’Don’t know how to keep living you”.
8. Daniel Norgren – Wooh Dang
De Zweedse singer-songwriter timmert al sinds 2008 met Outskirt aan de weg. Wooh Dang is een reis door alle kwaliteiten van Norgren, dan gevoelig, dan vuig, ogenschijnlijk simpel, en niet te pretentieus. Met een briljant concert op Into The Great Wide Open, gaf hij dit album nog meer allure, alsof de Black Keys op hun toppen waren in hun ‘early days’. Echte rock & roll, goede lo-fi sound en nergens cliché, want dat is wel het risico met deze stijl.
9. Deerhunter -Why Hasn’t Everything Already Disappeared?
Met Why Hasn’t Everything Already Disappeared? heeft de band zijn achtste plaat geleverd, een pareltje maar nog steeds onder de radar. Deerhunter blijft de Joop Zoetemelk van de indie. De band nam deze plaat op in de Texaanse woestijn, maar het materiaal is opvallend toegankelijk. OpenerDeath in Midsummer, met zijn clavecimbel, stuwende baslijn en donkere tekst zet de toon: pop met een kartelrandje. Favoriet What Happens to People kent een kinderlijk pianodeuntje afgewisseld met een orchestraal bijna over de top refrein. En No One’s Sleeping is een nieuw voorbeeld van waarom Deerhunter zo leuk is om naar te luisteren: een song die zich langzaam opent en welke volledig tot bloei komt met een lang uitgesponnen outro, iets wat ze al zo geniaal deden op Halycon Digest (Desire Lines) of Microcastle (Nothing Ever Happened). Why Hasn’t Everything Already Disappeared? klinkt poppier dan ooit, maar Cox en zijn mannen zijn te excentriek om de grote massa te bereiken. Dat is maar goed ook: zo kunnen we van hun pareltjes blijven genieten.
10. Fink – Bloom Innocent
Bij ieder Fink album (behalve de vorige) kun je ongeveer hetzelfde schrijven; sferisch, ritmisch, hypnotiserend, sober en intiem, dat is waarom Fink beklijft. Dat is waarom je fan bent, en je precies weet wat je te wachten staat. Met Bloom Innocent slaat Fink wederom zijn bekende weg in, het wordt misschien nooit meer de betovering van een nieuwe Biscuits for Breakfast, maar binnen Finks totaal eigen stijl houdt hij de spanning al wel twaalf albums vast.
11. Boy Harsher – Careful
Vage donkere retro synthesizer electropop, op een ander manier kan de muziek van het duo niet beschreven worden. Met een onheilspellend soundscape, ijle geluiden en een vage stem wordt het album met Keep Driving geopend, “we zijn hier niet om je het makkelijk te maken” lijkt de boodschap. Het Face the Fire klinkt alsof alle elektronische muziek uit de jaren tachtig gecombineerd is met de typische klank van nintendo vechtspelletjes. Na meerdere luisterbeurten blijft het een interessante ontdekkingstocht van een erg apart duo.
12. Steve Gunn – The Unseen in Between
Begonnen als gitarist in de begeleidingsband The Violators van Kurt Vile, ging Steve Gunn uiteindelijk solo. In 2015 bracht Gunn met zijn leermeester Vile de EP Parallelogram uit, en was naast een aantal andere samenwerkingen de afgelopen jaren ook erg productief met zijn solo producties. De reverbsound die onlosmakelijk verbonden is met Kurt Vile (en daarmee The War On Drugs) komt ook naar voren in Vagabond. Een heerlijk struinend, jaren-zestignummer met peddlesteelgitaar en Meg Baird (Heron Oblivion) als prachtige tweede stem. Hoogtepunt van het album is Stonehurst Cowboy, geschreven voor zijn vader die overleed aan kanker twee weken na het uitkomen van zijn vorige plaat. Meer dan Gunn en zijn gitaar is het niet, maar het nummer klinkt zo vol, hij laat daar zien dat hij groots is in klein zijn.